Wifi dode zones in uw pand elimineren: een praktische gids

Een wifi dode zone is een plek waar het signaal te zwak of instabiel is om betrouwbaar te werken. Apparaten vallen terug op mobiele data, verbindingen verbreken of bellen via Teams en VoIP haperen. In de praktijk merk je dit als lage snelheid, hoge latentie of veel hertransmissies.

Dode zones ontstaan doordat radiosignalen dempen, weerkaatsen en met elkaar interfereren. Zelfs als er soms bereik lijkt te zijn, kan de signaalkwaliteit (SNR) onder de norm liggen. Richtwaarde: streef naar een sterk en stabiel signaal met voldoende SNR voor de beoogde toepassingen (browsen, video, spraak).

Gebouwmaterialen spelen een hoofdrol. Beton, metaal, meterkasten, liftschachten en Low-E glas dempen sterk. Water en volle kasten met mappen absorberen ook. In warehouses zorgen stellingen en productverpakkingen voor extra verstrooiing.

Radio-omgevingsfactoren tellen mee: overvolle 2,4 GHz-kanalen, overlappende 5 GHz-kanalen, burennetwerken in een multi-tenant gebouw, en storingsbronnen zoals magnetrons, draadloze telefoons en Bluetooth. Tot slot zijn verkeerd geplaatste access points (AP’s), te brede kanaalinstellingen en te hoog zendvermogen veelvoorkomende ontwerp/instelfouten.

Begin met een plattegrond en looptest. Meet signaalsterkte, ruis, kanaalgebruik en latency op drukke momenten. Noteer waar bellen of videomeetings haperen. Een eenvoudige heatmap-scan en een korte spectrum-check helpen om storingsbronnen en kanaaldrukte zichtbaar te maken.

Controleer ook de infrastructuur: bekabeling en PoE-budget, switchpoorten, AP-firmware en controllerinstellingen. Test beide banden (2,4 en 5 GHz) en, als beschikbaar, 6 GHz. Vergelijk resultaten met de functionele behoefte: een stille werkplek vraagt minder dan een grote vergaderruimte met veel gelijktijdige devices.

Snelle verbeteringen: verplaats AP’s uit kasten of achter metalen objecten, hang ze plafond-centraal en vrij van obstakels. Richt antennes correct in, verlaag te hoog zendvermogen en verminder kanaalbreedtes waar kanalen overlappen (bijv. 20 of 40 MHz in drukke omgevingen). Vermijd repeaters waar mogelijk; kies liever bekabelde backhaul of mesh met dedicated backhaul.

Grondiger aanpak: maak een kanaalplan met niet-overlappende kanalen, balanceer belasting over AP’s, activeer band steering en snelle roaming (bij enterprise-omgevingen). Voeg waar nodig AP’s toe, liefst bekabeld, en overweeg Wi‑Fi 6/6E voor extra capaciteit en minder interferentie. In magazijnen kan gericht gebruik van richtantennes of sectorantennes dode zones door hoge stellingen beperken.

Ontwerp op gebruik, niet alleen op bereik. Denk aan piekbelasting, type applicaties (spraak, video, grote downloads), apparaatmix en mobiliteit. Houd een consistente SSID-strategie aan, segmenteer gast- en bedrijfsverkeer en zorg voor passende beveiliging.

Praktische richtlijnen: plan periodiek herkanaliseren bij wijzigingen in de omgeving, documenteer AP-locaties en instellingen, monitor helpdesktickets en roamingevents, en update firmware gecontroleerd. Beperk 2,4 GHz tot noodzakelijke dekking, gebruik 5 GHz als werkpaard en 6 GHz waar devices het ondersteunen. Test wijzigingen altijd op de drukste plekken en tijden.

Kosten variëren van enkele uren meting en herconfiguratie tot investeringen in extra bekabeling, AP’s en licenties. Vaak is het vervangen van één repeater door één bekabeld AP al een grote stap vooruit. Neem ook de tijdswaarde van medewerkers mee: elke hapering in calls en SaaS-tools kost productiviteit.

Wat levert het op? Hogere betrouwbaarheid, lagere latentie, minder drop-outs en stabielere videomeetings. Meetbare KPI’s: minder klachten en tickets, lagere hertransmissies, betere doorsnee-throughput en kortere roamingtijden. Risico’s nemen af: minder shadow IT (persoonlijke hotspots), betere beveiliging en voorspelbare prestaties tijdens piekmomenten en belangrijke meetings.