Langzaam internet op kantoor: 10 oorzaken en oplossingen

Traag internet op kantoor heeft zelden één oorzaak. Het is vaak een optelsom van druk wifi-verkeer, een overbelaste internetlijn, ongunstige access point-plaatsing en verouderde instellingen of hardware. Ook achtergrondprocessen (cloudback-ups, updates), interferentie van naburige netwerken en onvoldoende segmentatie kunnen meespelen. Begin daarom met onderscheid maken tussen wifi-problemen (lokaal) en WAN-problemen (bij de provider). Test eerst bedraad: is dat snel, dan zit de bottleneck meestal in het draadloze deel. Is bedraad ook traag, focus dan op de internetverbinding en core-switching. Goed nieuws: met gerichte metingen en een paar gerichte maatregelen is merkbare verbetering vaak binnen een dag haalbaar (bron: Wi‑Fi Alliance; ACM).

Begin met een nulmeting. Meet bedraad je up/download, latency, jitter en packet loss. Herhaal op wifi op meerdere plekken en tijden. Vergelijk resultaten om piekuren en patronen te zien. Gebruik vervolgens tools als iPerf voor interne doorvoer, een eenvoudige ping voor stabiliteit en een wifi-analyzer voor kanaaldrukte en ruis. Een heatmap helpt bij het visualiseren van dekkingsgaten en overdekking. Controleer controller-logs op client load, retries en roaming. Kijk ook naar WAN-metrics: pieken in latency kunnen duiden op bufferbloat of saturatie. Meten, wijzigen, opnieuw meten is de snelste route naar onderbouwde verbeteringen.

Een slim ontwerp voorkomt veel ellende. Segmenteer het netwerk: aparte VLANs/SSID’s voor productie, gasten en IoT. Dat houdt multicast en ruis weg bij kritieke werkplekken en maakt prioritering mogelijk. Gebruik WPA3 (of minimaal WPA2‑Enterprise met 802.1X) en stel tijdige updates en certificaatbeheer verplicht. Roaming wordt stabieler met 802.11k/v/r op enterprise‑wifi. Beperk broadcast en mDNS waar mogelijk en zet band steering in om clients naar 5/6 GHz te sturen. Documenteer je inrichting en maak een change-log; dat versnelt probleemanalyses en audits (bron: NCSC‑NL).

Ontwerp voor capaciteit, niet alleen voor dekking. In drukke omgevingen werkt small-cell met lagere zendvermogens beter dan één ‘sterk’ AP. Kies kanaalbreedtes bewust: 20 MHz op 2,4 GHz en vaak 20/40 MHz op 5 GHz voor balans tussen snelheid en robuustheid. Overweeg Wi‑Fi 6E (6 GHz) waar toegestaan voor extra, schone kanalen. Modernere AP’s brengen OFDMA en MU‑MIMO, wat gelijktijdige clients helpt. Activeer band steering en client load balancing, maar monitor of clients daar goed op reageren. Een gecentraliseerde controller of cloudbeheer vereenvoudigt kanaalplanning en automatische optimalisatie (bron: Wi‑Fi Alliance).

Controleer of je zakelijke verbinding past bij je gebruik: is de lijn symmetrisch, wat is de gegarandeerde bandbreedte en hoe zit het met responstijden en storingsafhandeling? Een zakelijke SLA en duidelijke escalatieroutes schelen veel tijd. Vraag om bridge-mode voor je modem als je eigen firewall/router gebruikt, en test met direct aangesloten laptop om de lijn te isoleren. Overweeg failover (4G/5G) voor kritieke teams en laat QoS/SQM ook op de WAN‑edge toepassen. Houd verbruik en incidenten bij; met meetgegevens krijg je sneller passende ondersteuning (bron: ACM).