Zelf een wifi meting doen of laten uitvoeren? De afweging

Een wifi meting (site survey) brengt dekking, capaciteit en storingsbronnen van je draadloze netwerk in kaart. Je meet signaalsterkte (dBm), signaal-ruisverhouding (SNR), kanaalgebruik en interferentie. Met die inzichten bepaal je waar access points (AP’s) moeten komen, op welk vermogen en met welke kanalen voor stabiele prestaties. Zo voorkom je dode zones, traag internet en wegvallende verbindingen tijdens bellen of videomeetings (Wi‑Fi Alliance).
Er zijn grofweg drie benaderingen: voorspellend (op basis van plattegrond en materialen), passief (luisteren naar aanwezige wifi) en actief (testen met echte datastromen). In praktijk worden ze gecombineerd: eerst een ontwerp, daarna een validatiemeting op locatie om aannames te toetsen (Cisco). Begrippen als RSSI en SNR zijn door de 802.11-standaard omschreven, maar de interpretatie per apparaat kan verschillen, daarom is kalibratie belangrijk (IEEE 802.11).

Zelf meten is snel en goedkoop te starten. Met een recente laptop of smartphone en tools als wifi-analyzers kun je al veel zien: SSID’s, kanalen, signaalsterkte en soms kanaalbezetting. Handig voor kleine kantoren, thuiswerkplekken of een eerste triage. Je krijgt grip op simpele oorzaken zoals overvolle 2,4 GHz-kanalen, verkeerd geplaatste repeaters of te hoge zendvermogens (Wi‑Fi Alliance).
Grenzen zijn er ook: consumentenapps zijn minder nauwkeurig, mobiele chipsets verschillen in gevoeligheid en spectruminterferentie (bijv. radar/DECT) blijft vaak onzichtbaar zonder spectrum-analyzer. Complexere omgevingen—dikke muren, meerdere verdiepingen, voice over WLAN, magazijnen met stellingen—vragen om professionele meetapparatuur en ervaring met roaming- en capaciteitsontwerp (Cisco).

Laat je meten wanneer de risico’s of complexiteit groter zijn: veel gebruikers per AP, bedrijfskritische wifi (zorg, retail POS), telefonie/VoIP of realtime apps, 6 GHz-introducties, of gebouwen met reflecties en afscherming (beton/glas/metal stud). Ook bij klachten die blijven terugkomen of na verbouwingen is een professionele validatie aan te raden (Wi‑Fi Alliance).
Wat krijg je terug? Een onderbouwd rapport met gekalibreerde plattegronden, heatmaps (dekking/SNR), spectrum- en interferentieanalyse, advies voor AP-locaties, kanaalplan, zendvermogen, SSID-ontwerp en roamingtests. Vaak inclusief metingen op piekmomenten en device-profielen (laptops, scanners, telefoons) voor realistische prestaties. Zo’n rapport vertaalt technische bevindingen naar heldere maatregelen, kosteninschatting en prioriteiten (Cisco).

Zelf meten bespaart op korte termijn kosten en is geschikt voor snelle checks of kleine netwerken. Je pakt evidente issues vlot op. Maar mis je onderliggende oorzaken, dan loop je risico op sluimerende problemen: onstabiele video, haperende telefonie, productiviteitsverlies.
Uitbesteden kost meer upfront, maar levert aantoonbaar hogere voorspelbaarheid, minder storingen en een ontwerp dat schaalbaar is. Dat scheelt tickets, tijd en frustratie. Denk aan:

• Minder interferentie door gebalanceerde kanalen
• Betere roaming door afgestemde zendvermogens
• Duidelijke drempelwaarden en beheerafspraken (SLA’s)

Voor bedrijfskritische wifi is de ROI vaak positief door minder downtime en efficiënter beheer (Cisco).

1. Doelen bepalen: wat moet ‘goed’ betekenen? Voor algemene kantoorwerkplekken is -70 dBm vaak voldoende; voor VoIP en realtime apps richt je op minimaal -67 dBm met SNR > 25 dB als richtlijn (Wi‑Fi Alliance, Cisco).
2. Plattegronden verzamelen: materialen (beton, gips, glas), hoogtes, obstakels. Noteer waar gebruikers zich bevinden en wanneer het druk is.
3. Inventariseer clients: aantallen, radio’s (2,4/5/6 GHz), roaminggedrag, data/voice. Verschillende devices meten anders; test met representatieve clients (IEEE 802.11).
4. Voorlopig ontwerp: kies SSID-structuur, security (WPA2‑Enterprise/WPA3), en kanaalbreedtes. In 2,4 GHz: alleen kanalen 1/6/11, 20 MHz. In 5 GHz: start met 20–40 MHz; verbreed pas als capaciteit het toelaat. 6 GHz kan 80 MHz aan, mits dichtheid en powerplan kloppen (Cisco).
5. Meten: looproutes per ruimte en verdieping, meet op piekmomenten, log dekking, SNR, kanaalgebruik en interferentie. Controleer roaming en latentie bij verplaatsing (Wi‑Fi Alliance).
6. Valideren en bijsturen: pas kanaalplan en vermogens aan, herhaal een korte validatiemeting. Documenteer drempelwaarden en beheerprocedures zodat toekomstige wijzigingen gecontroleerd blijven.

Te hoge zendvermogens waardoor clients ‘plakken’ aan het verkeerde AP; voorkom dit met gebalanceerde vermogens en voldoende overlap voor roaming. Te brede kanalen in drukke omgevingen (80/160 MHz) die juist meer interferentie veroorzaken; begin smaller en verbreed pas na meting (Cisco).
Andere missers: 2,4 GHz overbelasten met meerdere SSID’s, repeaters i.p.v. bekabelde AP’s, AP’s boven plafonds of achter objecten, geen rekening houden met materialen, enkel leeg kantoor meten en niet op piekmomenten. En vooral: niet valideren na wijzigingen. Een korte naloop bespaart veel storingen (Wi‑Fi Alliance).