Wifi voor magazijnen: optimale roaming en dekking

Magazijnen zijn uitdagend voor wifi. Hoge metalen rekken, lange gangen, bewegende pallets en voertuigen dempen en weerkaatsen het signaal. Daarbij wisselen handhelds, scanners en AGV’s voortdurend van access point (AP). Een ontwerp dat in een kantoor prima werkt, faalt hier vaak: je hebt gerichte dekking per gang nodig, stabiele roaming en controle over zendvermogen en kanalen. Richt je daarom op voorspelbare dekking, niet alleen op “balkjes”. Streef naar een signaalsterkte van circa -67 dBm met een goede signaal-ruisverhouding (SNR), zodat ook latency-gevoelige applicaties zoals voice picking en real-time WMS betrouwbaar blijven.

Roaming bepaalt of mobiele apparaten zonder haperen doorwerken. Activeer waar mogelijk 802.11r (snelle BSS-transitie), 802.11k (neighbour reports) en 802.11v (BSS-steering). Beperk overlap doelgericht: ongeveer 15–20% op -67 dBm is vaak genoeg om verplaatsingen soepel te laten verlopen, zonder dat clients ‘sticky’ worden. Stel ook een minimum-RSSI beleid in, zodat clients te zwakke AP’s verlaten. Zorg dat de AP’s op paden waar wordt gereden hetzelfde SSID dragen en coherent zijn geconfigureerd. Test roaming in de praktijk (lopen, rijden, stoppen) en meet de overgangstijden en packet loss tijdens scans en telmomenten.

Hoge rekken vormen ‘kanalen’ die radiosignalen sturen. Richt je dekking per gang in, bij voorkeur met richtinggevoelige antennes (patch of yagi) die langs de gang schijnen. Dit voorkomt dat één AP onbedoeld meerdere gangen bereikt en roaming in de war stuurt. Monteer AP’s consequent: bijvoorbeeld aan het begin of midden van elke gang, op een vaste hoogte, gericht parallel aan de loop- of rijrichting. Vermijd montage pal boven het pad met te brede antennes; dat geeft reflecties en schaduwzones. Ontwerp op -67 dBm in werkhoogte, test ook op vorkhoogtes en mezzanines, en controleer SNR (>25 dB) voor stabiele modulatiesnelheden.

Capaciteit is net zo belangrijk als dekking. Gebruik bij voorkeur 5 GHz (en waar ondersteund 6 GHz) voor productieapparaten; beperk 2,4 GHz tot noodzakelijke legacy-apparaten. Kies smalle kanaalbreedtes (20 MHz) om co-channel interferentie te minimaliseren en het aantal bruikbare cellen te vergroten. Plan kanalen statisch per gang en vermijd overlap; automatische kanaal- en vermogensalgoritmen reageren soms te laat in dynamische magazijnen. Let op DFS-kanalen: die bieden rustiger spectrum, maar niet alle clients ondersteunen ze even goed. Monitor bronnen van interferentie zoals Bluetooth, draadloze scanners of opladers en verplaats of afscherm waar nodig.

Begin met een voorspellende (predictive) design op basis van plattegronden, hoogte, rekconfiguraties en materialen. Daarna volgt een on-site survey met ‘AP-on-a-stick’ om echte demping door beladen rekken te meten. Valideer op dagelijkse praktijk: rijd met de heftruck, loop de pickroutes, test met de echte handhelds. Meet dekking, roaming, latency en pakketverlies. Na uitrol doe je een post-deployment survey om instellingen te finetunen (kanalen, vermogen, minimum data rates). Documenteer dekkingskaarten en kanaalplan; zo kun je bij lay-outwijzigingen of seizoenspiek snel bijsturen zonder het hele netwerk te hertekenen.

Wifi is zo goed als de clients. Update firmware van scanners en handhelds, en controleer ondersteuning voor 802.11r/k/v. Stel op de infrastructuur minimum data rates in (bijv. 12–18 Mbps) om ‘kleefgedrag’ te verminderen en low-rate airtime te beperken. Pas zendvermogens aan: te hard zenden vergroot cellen en belemmert roaming; te zacht creëert gaten. Kies per SSID alleen de noodzakelijke banden en schakel overbodige 2,4 GHz uit waar mogelijk. Gebruik vaste, duidelijke SSID’s: één voor productieapparaten, gescheiden van gast- of BYOD-verkeer via VLAN’s en QoS, zodat WMS en voice prioriteit krijgen.

Een magazijn verandert voortdurend. Houd daarom proactief zicht met monitoring en periodieke spectrum-analyses. Stel alerts in op uitval, verhoogde ruisvloer en afwijkende roamingtijden. Log client-ervaring (latency, retries) en koppel dit aan concrete locaties. Beveilig met WPA2-Enterprise of WPA3, segmentatie en rolgebaseerde toegang; minimaliseer SSID’s om airtime te sparen. Voor beschikbaarheid: plan redundantie (back-up PoE, dubbele uplinks) en onderhoudsvensters buiten piekuren. Train gebruikers kort in ‘wifi-hygiëne’ (bijv. niet onnodig hotspots aanzetten). Zo blijft de infrastructuur voorspelbaar presteren, ook tijdens seizoenspiek of herindeling.