Waarom valt de wifi steeds weg? Diagnose en herstelstappen

Wegvallende wifi merk je aan korte onderbrekingen, haperende videovergaderingen, time-outs of steeds wisselende snelheid. Soms lijkt de verbinding actief, maar reageert internet traag of helemaal niet. Dit kan verschillende oorzaken hebben: een overbelaste router, verouderde firmware, interferentie in de ether, ongunstige plaatsing van het toegangspunt of problemen buiten je huis, zoals storing bij je internetprovider.

Belangrijk is onderscheid te maken tussen een verbroken internetverbinding en een instabiele wifi-radioverbinding. Ook client-apparaten spelen mee: oude wifi-chips, energiebesparingsstanden of slechte drivers veroorzaken even goed uitval. Een gestructureerde diagnose pakt daarom zowel hardware, software als radio-omgeving aan.

Begin met het uitsluiten van de bron. Verbind één apparaat met een netwerkkabel rechtstreeks op de router of modem. Is de verbinding via kabel stabiel en snel, dan zit het probleem waarschijnlijk in wifi. Valt ook de bekabelde verbinding weg, onderzoek dan de modem, je provider of de inkomende lijn.

Stabiliteit begint bij gezonde hardware. Update de firmware van modem en router naar de laatste versie en herstart daarna. Verouderde firmware kan leiden tot geheugenlekken en wegvallende verbindingen. Controleer ook de voeding: een zwakke adapter kan piekbelasting niet aan en veroorzaakt uitval.

Let op warmte en kabels. Zorg voor voldoende ventilatie en vervang versleten UTP-kabels (bij voorkeur Cat 5e of hoger). Op client-apparaten helpt het om wifi-drivers te updaten en energiebesparende opties tijdelijk uit te schakelen. Zet waar mogelijk het netwerk in op WPA2 of WPA3 en vermijd gemengde, verouderde beveiligingsmodi die compatibiliteitsproblemen kunnen geven.

De ether is druk. Op 2,4 GHz overlappen de meeste kanalen elkaar. Kies bij voorkeur vaste kanalen 1, 6 of 11 en beperk de kanaalbreedte tot 20 MHz voor stabiliteit. Op 5 GHz is er meer ruimte; 40 of 80 MHz kan, maar bij drukte of storingen geeft 40 MHz vaak stabieler resultaat. Heb je veel buren of last van radar-meldingen, kies dan een niet-DFS-kanaal om plotselinge kanaalwissels te voorkomen.

Storingsbronnen zijn onder meer magnetrons, babyfoons, draadloze deurbellen, bluetooth, draadloze camera’s en dikke muren of water (aquaria). Zie je periodes waarin de wifi precies tegelijk hapert met zo’n apparaat, dan is interferentie waarschijnlijk. Een wifi-analyzer-app helpt om drukke kanalen en signaalsterkte te zien en gericht een rustiger kanaal te kiezen.

Plaats het toegangspunt centraal en hoger (bijv. op een plank), weg van metalen objecten, betonnen wanden en andere elektronica. Vermijd de meterkast: die schermt het signaal af. Richt antennes loodrecht op elkaar voor gelijkmatige dekking.

Meet de dekking: streef naar een signaalsterkte rond -67 dBm voor veeleisende toepassingen (video, bellen) en minimaal rond -70 dBm voor algemeen gebruik. Is het signaal lager of wisselt het sterk, verplaats dan het toegangspunt of voeg een bekabeld access point of een betrouwbaar mesh-systeem toe. Vermijd goedkope repeaters die het signaal halveren en extra vertraging introduceren.

Test de stabiliteit met ping naar je router (gateway) en daarna naar een extern adres. Verlies je al pakketjes naar de gateway, dan zit de storing in je lokale netwerk. Controleer routerlogboeken op kanaalwissels, DFS-events of herstarts. Verminder kanaalbreedte en zet het kanaal vast als auto-selectie instabiliteit veroorzaakt.

Handige instellingen: schakel band steering in als apparaten anders op 2,4 GHz blijven hangen, of zet juist per SSID expliciet een band aan wanneer oudere apparaten moeite hebben met roaming. Beperk zendvermogen als apparaten moeilijk roamen tussen punten (te veel vermogen houdt ze vast). Gebruik QoS om videobellen en spraak voorrang te geven. Helpt niets, maak een back-up en voer een fabrieksreset uit, configureer daarna schoon en test per stap.